Eindejaarstips 2023: vennootschapsbelasting

Vakartikels

Een nieuw jaar brengt traditiegetrouw een aantal fiscale veranderingen met zich mee. Ook dit jaareinde wordt nog druk op wetgevend vlak. Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste fiscale nieuwigheden in de vennootschapsbelasting.

Wettelijke indieningstermijnen

Elk jaar communiceert de FOD Financiën over de uiterlijke indieningstermijn voor de fiscale aangiften, waarbij deze omwille van een administratieve tolerantie afwijkt van de wettelijke indieningstermijnen.  In het kader van extra rechtszekerheid worden deze termijnen op elkaar afgestemd voor de belastbare tijdperken gelinkt aan de aanslagjaren 2024 en volgende. Voor de jaarlijkse taks op de effectenrekening treden de nieuwe regels in werking voor aangiften waarbij de referentieperiode eindigde op 30 september 2023 of later. 

Overzicht wettelijke indieningstermijnen voor vennootschappen:

Gebied Indieningsdatum
Vennootschapsbelasting
– rechtspersonenbelasting
– BNI (rechtspersoon)
Algemene regel: Laatste dag van de zevende
maand volgend op
het afsluiten van het boekjaar
Indien einddatum boekjaar
31 december of 
periode tot en met eind februari
30 september van het jaar
waarnaar het aanslagjaar
wordt genoemd
Jaarlijkse taks op de effectenrekening   Ten laatste op 15 juli van het
jaar volgend op het einde
van de referentieperiode

 

Verplichte melding betaalde huurvergoeding bij aangifte vennootschapsbelasting

De recente goedkeuring van het wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen door de Kamercommissie Financiën op 10 november 2023 voerde een verplichte melding in voor vennootschappen die huurder zijn van een onroerend goed of houder van een recht van opstal, erfpacht, vruchtgebruik of ander zakelijk gebruiksrecht.  Als deze vennootschappen huurvergoedingen of vergoedingen voor zakelijke rechten betalen aan particulieren, vzw’s of rechtspersonen én hiervoor geen factuur ontvangen, moeten ze bij hun VenB-aangifte een bijlage toevoegen. Zoniet verliezen deze betaalde vergoedingen hun aftrekbaar karakter als beroepskost.

De bijlage moet de volgende informatie bevatten:

  • Identificatie van de verhuurder of verlener van het zakelijk gebruiksrecht
  • Adres van het onroerend goed
  • Bedrag van de toegekende/betaalde huurvergoedingen of vergoedingen voor zakelijk recht
  • Bedrag van de huurvergoedingen of vergoedingen voor zakelijk recht die in het boekjaar als beroepskost werden afgetrokken. 

Deze verplichting gaat in vanaf aanslagjaar 2024.

Investeringsaftrek

De investeringsaftrek is een beproefde fiscale subsidiëring om ondernemingen te stimuleren tot bepaalde investeringen. De volgende percentages gelden voor investeringen vanaf 1 januari 2024 tot het einde van dat jaar.

  kmo's Andere vennootschappen
Digitale investeringen 15,5%  
Octrooien 15,5% 15,5%
Energiebesparende investeringen 15,5% 15,5%
Groene investeringen 15,5% 15,5%
Rookafzuig- of verluchtingssystemen 15,5% 15,5%
Beveiliging 22,5%  
Hergebruik van verpakkingen   3%
Zeeschepen 30% 30%
Groene vrachtwagens 31,5% 31,5%
Andere investeringen 8%  
Gespreide aftrek groene investeringen 22,5% 22,5%
Gespreide aftrek andere investeringen    

 

De wetgever wil de verouderde lijst actualiseren naar thematische investeringsaftrekken en jaarlijkse aanpassingen vermijden door vaste percentages in te voeren. Deze nieuwe vaste percentages zouden dan in werking treden voor investeringen vanaf 1 januari 2025. Hieronder vindt u een overzicht:

  Natuurlijke personen kmo's Andere vennootschappen
Basisaftrek 10% 10%  
Digitale vaste activa 20% 20%  
Verhoogde thematische aftrek: 40% 40% 30%
Investeringen in efficiënt energieverbruik
en hernieuwbare energie
Investeringen in koolstofemissievrij vervoer
Milieuvriendelijke investeringen
Ondersteunende digitale investeringen

Technologie-aftrek
(octrooien & milieuvriendelijke
investeringen in O&O)

     
Eenmalige aftrek 13,5% 13,5% 13,5%
Gespreide aftrek 20,5% 20,5% 20,5%

 

De vernieuwde investeringsaftrek biedt interessante fiscale voordelen. Dat deze pas van toepassing is voor investeringen vanaf 2025, is een gemiste kans om het investeringsklimaat op korte termijn een injectie te geven.

Betalingen aan belastingparadijzen

Vennootschappen die betalingen doen aan personen gevestigd in zogenaamde belastingparadijzen, waarbij het bedrag 100.000 euro overschrijdt, moeten een bijzondere bijlage toevoegen aan hun VenB-aangifte, op straffe van verval van de fiscale aftrekbaarheid van deze betaling.

Om te vermijden dat de grens van 100.000 euro werd overschreden, namen sommige belastingplichtigen vaak hun toevlucht tot gespreide betalingen en  een verhoging van schulden aan dergelijke ontvangers. Om die reden moet bij het bepalen van de voormelde grens voortaan niet enkel gekeken worden naar de effectief betaalde bedragen, maar ook naar de mate waarin de schulden tegenover dergelijke ontvangers tijdens het boekjaar zijn toegenomen.

Europese Mobiliteitsrichtlijn: nieuwe reorganisatievormen

Ook geïntroduceerd in de fiscale wetgeving, via de goedkeuring van het wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen door de kamercommissie Financiën van 10 november 2023: de nieuwe reorganisatievormen uit het Wetboek Vennootschap en Verenigingen (WVV), om op die manier de fiscale neutraliteit te waarborgen. Bij deze nieuwe vormen gaat het om de vereenvoudigde zusterfusie, de niet-evenredige partiële splitsing en de grensoverschrijdende splitsing door scheiding.

De vereenvoudigde 'zusterfusie' is een fusie tussen vennootschappen waarvan alle aandelen in handen zijn van dezelfde aandeelhouder(s). In tegenstelling tot de “gewone” fusie is de vereenvoudigde zusterfusie mogelijk zonder dat daarbij nieuwe aandelen worden uitgegeven. De verhoudingen tussen de bestaande aandeelhouders wijzigen niet. Deze vereenvoudigde zusterfusie leidt niet enkel tot verminderde formaliteiten en lagere kosten, maar zorgt vooral voor vereenvoudiging van intragroepsherstructureringen.

Bij de 'niet-evenredige' partiële splitsing worden aandelen in de partieel gesplitste vennootschap uitgegeven aan de bestaande aandeelhouders, maar is het mogelijk om af te wijken van het beginsel van evenredige toekenning pro rata de verhouding in het bestaande aandeelhouderschap. Dankzij deze flexibiliteit kan het aandeelhouderschap na partiële splitsing beter worden afgestemd op de economische en zakelijke noden.

Bij de 'grensoverschrijdende splitsing door scheiding' wordt een deel van het vermogen van een vennootschap afgesplitst naar een verkrijgende vennootschap in een ander land, tegen uitreiking van nieuwe aandelen van de verkrijgende vennootschap aan de gesplitste vennootschap zelf. Deze verrichting verruimt de mogelijkheden qua verdeling van activa en passiva over verschillende jurisdicties bij grensoverschrijdende herstructureringen.

Deze regels treden retroactief in werking voor verrichtingen die sinds 16 juni 2023 werden uitgevoerd.

Ontwerp van programmawet

Een klassieker tijdens het jaareinde is de goedkeuring van de programmawet naar aanleiding van de begrotingscontrole. Welke nieuwe maatregelen mag u verwachten:

  • Uitbreiding van de regeling inzake flexi-jobs naar twaalf sectoren. Voor meer info verwijzen we naar ons artikel: "HR-weetjes - december 2023".
  • Vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor vennootschappen die actief zijn in de fruit- en groententeelt
  • Aanscherping CFC-regime: het CFC-regime (Controlled Foreign Company) werd in België in 2017 ingevoerd op basis van de Europese ATAD-richtlijn. Dit regime houdt in dat niet-uitgekeerde winsten van gecontroleerde buitenlandse vennootschappen in België worden belast in hoofde van de controlerende Belgische vennootschap. Onder de huidige regeling is dit mogelijk als de niet-uitgekeerde winst van de buitenlandse gecontroleerde vennootschap voortkomt uit kunstmatige constructies die zijn opgezet voor fiscale doeleinden. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarbij winstgenererende activa eigendom zijn van een buitenlandse laagbelaste vennootschap, maar de belangrijkste functies met betrekking tot deze CFC-inkomsten in België worden uitgeoefend. Omdat deze regeling deels wordt tenietgedaan door bestaande transferpricing-correcties, zal de huidige CFC-regeling vanaf 2024 worden gewijzigd. Hierbij worden alle passieve inkomsten (rente, royalty’s, dividenden, inkomsten uit de verkoop van aandelen, maar ook bijvoorbeeld huurinkomsten) belastbaar zullen zijn in hoofde van de Belgische controlerende moedervennootschap, tenzij kan aangetoond worden dat de buitenlandse entiteit voldoende substantie (personeel, activa, werkelijke economische functies) heeft.
  • Verstrenging van de kaaimantaks voor juridische constructies
  • Jaarlijkse taks op kredietinstellingen, collectieve beleggingsinstellingen en verzekeringsondernemingen: voortaan een 100% verworpen uitgave.

De goedkeuring van de programmawet zorgt onder meer voor een uitbreiding van de flexi-jobregeling, een strengere kaaimantaks voor juridische constructies en een aanscherping van het CFC-regime.

Minimumbelasting van 15% voor multinationals en grote binnenlandse groepen

Tenslotte verwachten we dat het wetsontwerp “houdende invoering van een minimumbelasting voor multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen” wordt goedgekeurd. Dit zorgt voor de omzetting van de Europese richtlijn die de zogenaamde “pillar 2”-regels van de OESO moet invoeren in de EU-lidstaten. Voor meer info verwijzen we naar ons artikel: "Uw vennootschap heeft fiscale verliezen: aandachtspunten."

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Tanja De Decker, Tax Partner, Manon Van den Broeck, Tax Consultant of uw dossierverantwoordelijke. 
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.