Wijziging boekhoudregels vanaf 1 januari 2016

Vakartikels

De nieuwe Europese boekhoudrichtlijn werd gepubliceerd in de zomer van 2013 en heeft hoofdzakelijk tot doel de administratieve lasten van kmo’s te verlagen. Door het Koninklijk Besluit van 18 december 2015 werd deze Europese richtlijn omgezet in Belgisch recht en is deze in voege getreden met ingang van 1 januari 2016. Alle boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2016 moeten deze nieuwe wetgeving volgen.

De meest ingrijpende wijzigingen in het wetboek vennootschappen  gaan over:

  1. De nieuwe drempels en nieuwe categorieën van vennootschappen en dito gevolgen voor consolidatie.
  2. Een aantal nieuwe boekhoudregels.
  3. Wijzigingen op het vlak van de sociale balans.

Wat de nieuwe drempels betreft kunnen we verwijzen naar Bakermat 14 van december 2015, waar reeds de nieuwe microvennootschappen werden voorgesteld alsook de gewijzigde criteria voor de begrenzingen van de respectieve categorieën van vennootschappen.

We willen het nu in het kort hebben over de gewijzigde boekhoudregels.

Baker Tilly

Oprichtingskosten - niet langer onder vaste activa

De oprichtingskosten maken voortaan geen deel meer uit van de vaste activa, maar vormen een afzonderlijke rubriek boven de vaste activa.

Kosten van onderzoek - niet langer meer op balans

De Europese richtlijn laat niet langer toe om kosten van onderzoek te activeren tenzij ze worden afgeschreven in één en hetzelfde boekjaar. Een overgangsmaatregel werd voorzien voor kosten van onderzoek die op 31 december 2015 nog niet volledig waren afgeschreven. Deze mogen behouden blijven bij de immateriële vaste activa op balans en verder worden afgeschreven.

Kosten van ontwikkeling mogen wel nog steeds geactiveerd worden op voorwaarde dat deze kosten maximaal over 10 jaar worden afgeschreven.

Goodwill - maximale afschrijvingsduur

Goodwill krijgt een maximale afschrijvingsduur van 10 jaar, indien de gebruiksduur niet op betrouwbare wijze kan worden geraamd. De afschrijvingsduur dient altijd verantwoord te worden in de toelichting.

Bestellingen in uitvoering en vooruitbetalingen - saldering

Het in België gekende niet-compensatiebeginsel dat stelt dat compensatie tussen vorderingen en schulden, tussen kosten en opbrengsten niet is toegelaten, kent voortaan een afwijking. Op jaareinde mogen voortaan de saldi van de ‘bestellingen in uitvoering’ (rekening 37) en ‘ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen’ (rekening 46) worden gecompenseerd, waarbij ofwel het debetsaldo op de actiefzijde ofwel het creditsaldo op de passiefzijde wordt gepresenteerd. In de toelichting dienen echter wel de gesplitste bedragen voor de compensatie te worden vermeld. Bij het begin van elk boekjaar wordt de saldering dan terug tegen geboekt.

Vorderingen en schulden - nominale waarde

Voortaan worden de vorderingen en schulden met betrekking tot het verstrekken van leningen, geboekt aan nominale waarde en niet langer inclusief interesten. Gezien hier geen overgangsmaatregel is voorzien, betekent dit dat alle bestaande vorderingen en schulden op balansdatum met het in voege treden van de nieuwe boekhoudwet moeten aangepast worden naar de nieuwe waarderingsregel.

Herwaarderingsmeerwaarden - beperkingen

De aanwending van herwaarderingsmeerwaarden wordt beperkt vanuit het voorzichtigheidsprincipe:

  • Een herwaarderingsmeerwaarde mag nooit rechtstreeks of onrechtstreeks aangewend worden om overgedragen verliezen geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren voor het nog niet afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarde;
  • Een herwaarderingsmeerwaarde mag nooit rechtstreeks of onrechtstreeks uitgekeerd worden, zolang dit deel niet overeenstemt met een gerealiseerde meerwaarde of met een afschrijving op de meerwaarde die al dan niet werd overgebracht naar een reserve;
  • Omzetting in kapitaal is slechts mogelijk voor het gedeelte van de geherwaardeerde waarde, verminderd met de geraamde belastingen hierop. Dit omdat het gedeelte van de eerder geboekte herwaarderingsmeerwaarde niet duurzaam tot het vermogen van de vennootschap kan worden gerekend.

Voorzieningen - nieuwe rubriek

De Richtlijn geeft meer toelichting bij de schatting van het bedrag waarvoor een voorziening moet worden aangelegd: “Op de balansdatum vertegenwoordigt een voorziening de beste schatting van de kosten die als waarschijnlijk worden beschouwd of, in geval van een verplichting, de beste schatting van het bedrag dat vereist is om die verplichting op balansdatum na te komen”.

Concreet komt het erop neer dat schattingen dienen te berusten op een oordeelsvorming gebaseerd op het voorzichtigheidsbeginsel door het bestuur van de onderneming en dit op basis van de meest recente betrouwbare informatie die beschikbaar is. Dit laatste wijst erop dat ook rekening moet gehouden worden met alle bijkomende aanwijzingen die gebeurtenissen na balansdatum hebben opgeleverd.

Dit betekent dan ook concreet dat een voorziening voor een toekomstige kost niet meer gefractioneerd, jaar na jaar kan opgebouwd worden tot het verwachte moment waarop deze kost later zal moeten gemaakt worden. Van zodra het vast staat dat er een kost zal komen, moet die kost integraal en in totaliteit als voorziening geboekt worden.

Tot slot wijzen we erop dat de Richtlijn voorziet in een nieuwe vierde rubriek ‘Milieuverplichtingen’ bij ‘VII.A. Voorzieningen voor risico’s en kosten’. Deze nieuwe rubriek geldt zowel bij een jaarrekening conform volledig schema als bij verkort schema.

Uitzonderlijke kosten en opbrengsten - opheffing

De boekhoudrichtlijn heft de rubriek van de uitzonderlijke opbrengsten en kosten op in de schema’s van de resultatenrekening. De uitzonderlijke resultaten worden, naargelang hun aard, overgeheveld naar nieuwe subrubrieken van de bedrijfsopbrengsten en -kosten en de financiële opbrengsten en kosten:

  • I.E.  Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten
  • II.I  Niet-recurrente bedrijfskosten
  • IV.D  Niet-recurrente financiële opbrengsten
  • V.D.  Niet-recurrente financiële kosten

Niet-recurrent moet begrepen worden als opbrengsten en kosten die buiten de operationele bedrijfsuitvoering vallen.

Enkele gevolgen van deze nieuwe boekhoudregels

Gezien er toch een aantal balansposten op een andere manier zullen worden gewaardeerd, betekent dit dat in veel gevallen de waarderingsregels zullen wijzigen. Waarderingsregels die worden vastgelegd door het bestuursorgaan en ook deel uitmaken van de jaarrekening.

Ook heel wat bankconvenanten zullen opnieuw tegen het licht worden gehouden, als gevolg van de compensatietechniek bij de bestellingen in uitvoering en de ontvangen vooruitbetalingen. Maar ook ingevolge het herleiden van de leningen tot nominale bedragen (exclusief nog lopende interest).
Er zullen nieuwe jaarrekeningschema’s uitgebracht worden. Wat betekent dat de cijfers van het vorige boekjaar niet optimaal vergelijkbaar zullen zijn.

Voor verdere vragen of inlichtingen, kan u steeds Christel De Blander, Partner / Bedrijfsrevisor contacteren.